Logo GGSC
Verzorging van slenkduiven: huisvesting, voeding, verzorging. Hoe herken je een vitale en gezonde duif in optimale vorm?

Verzorging van slenkduiven

Door: Pieter Jansma

Post Card (Salmon series, printed & published by J. Salmon LTD., Sevenoaks)Op internet, in duivenliteratuur en in boeken zijn tal van beschrijvingen te vinden over het houden en verzorgen van duiven. Het is aanbevelingswaardig om deze beschrijvingen naast elkaar te leggen en te vergelijken. Elk ras en elk hok (met de eigen specifieke omgevingsfactoren) vraagt echter om een eigen aanpak. Ook de aard van de duivenliefhebberij of -sport bepaalt de behoefte van onze duiven. Zo hebben duiven waarvan vliegprestaties worden verlangd, andere behoeften dan duiven die uitsluitend voor de sier in het hok en de volière worden gehouden.

De beste verzorging van onze duiven begint met liefde voor het dier. Wanneer dat de basis vormt van onze hobby, beleven we verreweg het meeste plezier in en rondom het hok en zijn de beste resultaten te verwachten. Om de duiven het hele jaar door in een goede conditie te krijgen en te houden, is een juiste mentaliteit van de duivenmelker vereist. Deze bestaat minimaal uit de volgende ingrediënten: oplettendheid, geduld, volharding en strengheid.

Huisvesting

Als beginnend liefhebber heb je allereerst een degelijk en doelmatig hok nodig dat voldoet aan het doel van de liefhebberij. Voor elk hok geldt dat het droog, luchtig en vrij van tocht dient te zijn. Een open front zorgt voor veel zuurstof en is dan ook zeer aan te bevelen. Slenken krijgen (bij voorkeur) gelegenheid om vrij te vliegen. Een volière is daarom niet noodzakelijk. Wel dient het hok te beschikken over een ruime vliegklep vanwaar de duiven in en uit kunnen vliegen. Een professionele spoetnik vormt ook een prima optie.

Het hok dient te beschikken over voldoende zitplaatsen. De zogenaamde duivenschapjes waar één duif op kan zitten, hebben de voorkeur. Uiteraard vormen professionele loketkasten ook een optie. Hiermee worden ruzies om de pikorde in de kiem gesmoord en krijgt elke duif voldoende rust. De broedhokken dienen voldoende ruim te zijn en bij voorkeur afsluitbaar voor het koppelen (in de avond) wat met slenken doorgaans moeiteloos plaatsvindt.

Wanneer slenken elke dag enkele uren vrij kunnen uitvliegen, hebben ze niet al te veel ruimte nodig. Slenken zijn bij uitstek sociale duiven en tonen weinig agressie. Wel wordt de pikorde bij dit temperamentvolle ras elk jaar weer opnieuw bepaald, maar daarbij vinden beslist geen bloederige taferelen plaats zoals bij verschillende andere rassen.

Voeding

Naast een goed hok, is een juiste voeding van even groot belang. Allereerst schoon en vers drinkwater. Daarnaast (zeewier)grit en (maag)kiezel. Ten slotte een goede voermengeling met de juiste verhoudingen. Vanaf de kweek t.m. de rui een eiwitrijk voer, na de rui tot het kweekseizoen meer koolhydraten en vetten. Eiwitten zijn belangrijk voor de productie, de groei van jonge duiven en het aanmaken van een nieuw verenkleed. Koolhydraten en vetten vormen energie vor onze werkduiven.

Eiwitrijke mengeling met veel peulvruchten en zadenKoolhydraat- en vetrijke mengeling met veel granen en zadenDe granen bevatten een hoog gehalte aan koolhydraten, maar relatief weinig eiwit. De zaden bevatten over het algemeen veel vetten en (goed opneembare) eiwitten, maar minder koolhydraten. De peulvruchten bevatten meer (minder goed opneembare) eiwitten, wat minder koolhydraten dan granen en weinig vet. De meest voorkomende granen zijn mais, tarwe, rijst, gerst, rogge, haver en gierst, waaronder millet en milocorn (sorghum). De meest waardevolle zaden zijn hennep, lijnzaad, koolzaad, boekweit, kardi, dari, zonnepitten en onkruidzaad. Kanariezaad (witzaad) bevat weer minder vet en meer koolhydraten. De belangrijkste peulvruchten zijn erwten, bonen, wikken, linzen en sojabonen.

Zelf gebruik ik het gehele jaar twee basismengelingen, een eiwitrijke mengeling voor de kweek en jonge duiven en een energierijke mengeling voor vliegprestaties. Bij aanvang van de kweek verhoog ik geleidelijk de eiwitrijke mengeling tot driekwart van de totale mengeling. Na de rui verhoog ik vervolgens geleidelijk de energiemengeling tot tweederde à driekwart. Daarnaast meng ik onkruid- en kanariezaad door het voer.

Andere waardevolle bijvoeders vormen groenten (o.a. sla, andijvie en kool), bakkerijproducten (o.a. droog brood en beschuit), klei, zeezout (geen keukenzout), jodium (bij voorkeur als bestanddeel in een elixer toedienen in het drinkwater), knoflook (vers geperst, in poedervorm of in de vorm van lookolie door het voer), biergist (in korrelvorm of in poedervorm mengen met een beetje water of olie door het voer) en dierlijke eiwitten (bijvoorbeeld kaas, ei- en universeelvoer). Veel van deze bijvoeders (klei, zeezout, bakkerijproducten, biergist, etc.) zijn verwerkt in (volledige) mineralenmengsels. Diverse plantaardige bijvoeders (groenten, knoflook, etc.) zijn ook in vloeibare vorm te verstrekken in het drinkwater.

Te veel voer is vergif voor de duiven, zo wordt wel eens beweerd. Bij overvolle voerbakken worden duiven lusteloos en steeds kieskeuriger. Uitgangspunt moet in ieder geval zijn dat alles dagelijks wordt opgegeten, voordat nieuw voer wordt verstrekt. Zeer krap voeren, zoals bij verschillende andere vliegduivenrassen plaatsvindt, levert bij slenken niet de beste vorm en vliegresultaten op. Slenken worden overigens niet snel vet vanwege hun warmbloedige temperament. Tot op vandaag heb ik nimmer een vette slenk aanschouwd.

Verzorging

Duivenmelker, foto van B. van Meerendonk (Algemeen Hollands Fotopersbureau, 1951)Een goede duivenmelker streeft voortdurend naar een optimale vitaliteit en conditie van zijn duiven. Hierbij is oplettendheid, geduld, volharding en strengheid vereist. Een duif die niet lekker zit, wordt dadelijk opgemerkt. Geduld en volharding zijn nodig om een vitale en gezonde stam met uitstekende (vlieg)prestaties op te bouwen. Strengheid is nodig bij selectie. Zorg verder voor regelmaat om een optimale vorm te bereiken.

Hoe herken je een vitale en gezonde duif in optimale vorm? Deze vraag is niet gemakkelijk te beantwoorden, zeker niet voor een beginnend liefhebber. Hiervoor moet je oog hebben of krijgen. Ook dien je vertrouwd te zijn met je dieren. Toch zijn er wel enkele kenmerken te noemen:

Om de duiven te controleren op al deze kenmerken, is het van belang om onze duiven regelmatig in de hand te nemen. Bovendien worden de duiven hierdoor meer vertrouwd met hun verzorger. Voor het opbouwen van een vitale slenkenstam met goede vliegprestaties, vormen bovenstaande kenmerken belangrijke selectiecriteria. "Eerst vliegen (prestaties), dan bouwen (type en stand) en daarna verven (kleur en tekening)", zo luidt de leuze van de echte slenkenfokker.

Webmaster: Pieter Jansma | Sitemap | Disclaimer | Copyright ©: Groninger en Gelderse Slenken Club
Print deze pagina